Crisisbeheer binnen de Gemeente

‘Crisisbeheer binnen de gemeente’

De leefwereld van mens, dier en natuur is de laatste jaren sterk geëvolueerd. Een belangrijk gevolg van deze ontwikkelingen is de toenemende kwetsbaarheid van de samenleving en haar omgeving.

Ook in onze gemeente kunnen zich rampen voordoen en zeker "geen ver van mijn bed show". Een ernstig ongeval, een ontploffing, een zware brand, een giftige gaswolk die vrijkomt, noodweer, ... Het zijn allemaal gevaren waarmee we rekening moeten houden en waarop we voorbereid moeten zijn. We leven immers in een maatschappij die niet zonder risico's is en een ramp kan overal plaatsvinden. De samenwerking tussen de verschillende diensten bij een ramp is van cruciaal belang om de bevolking zo goed mogelijk te beschermen tegen onheil.

Meer informatie over de crisisbeheersing binnen de gemeente kan u nalezen via onderstaande hoofdstukken

1. De burgemeester en de ambtenaar noodplanning als coördinatoren tijdens noodsituaties

 

Wanneer hevige regenval zorgt voor ernstige wateroverlast, zware branden woeden of toxisch materiaal de volksgezondheid bedreigt … coördineert de burgemeester van de gemeente Kuurne beleidsmatig het optreden van de verschillende hulpdiensten.

De burgemeester wordt o.a. bijgestaan door de gemeentelijke ambtenaar noodplanning en door vertegenwoordigers van verschillende disciplines.

De burgemeester kan een gemeentelijk noodplan (rampenplan) afkondigen, maar kan ook het provinciaal noodplan activeren. Het provinciaal plan treedt pas in werking bij grootschalige noodsituaties. Dit zijn meestal noodsituaties waarbij meerdere gemeenten betrokken zijn en/of de middelen van een gemeente ontoereikend zijn waardoor hulpdiensten uit de hele provincie bijstand moeten verlenen. Ook de lange duur van en/of de grote, vaak zelfs internationale mediabelangstelling voor een incident of ramp kunnen leiden tot de afkondiging van een provinciale fase.



Bijgestaan door vertegenwoordigers van de verschillende disciplines coördineert de burgemeester binnen het gemeentelijk coördinatiecomité het optreden van de verschillende hulpdiensten en worden de nodige maatregelen genomen zoals schuilen of evacueren van bepaalde woongebieden, het informeren van de bevolking, het mobiliseren in bijkomende middelen … .



Na een noodsituatie neemt de burgemeester beslissingen om een terugkeer naar de normale dagelijkse situatie mogelijk te maken. In deze nazorgfase kan het bijvoorbeeld concreet gaan over psychosociale ondersteuning, milieumaatregelen … .



Na elk reëel incident en oefening is een grondige evaluatie noodzakelijk. Uit deze evaluaties worden positieve punten en verbeterpunten gehaald. Op basis van deze punten worden de nood- en interventieplannen bijgestuurd waar nodig.

 

2. Crisisbeheersing

2.1. Fasering

Wanneer een noodsituatie zich voordoet kan er een noodplan worden afgekondigd.

Op basis van volgende criteria zal een gemeentelijke, provinciale of federale fase worden afgekondigd. (feiten, geografische uitgestrektheid, aantal slachtoffers, milieueffecten, economische weerslag, sociale weerslag, benodigde middelen en de aard van de noodsituatie)

De gemeentelijke fase, die wordt afgekondigd door de burgemeester, heeft betrekking op de interventie van de interventiediensten wanneer de omvang van de noodsituatie een beheer ervan op gemeentelijk niveau vereist. Wanneer de gemeentelijke fase wordt afgekondigd door de burgemeester, worden de gouverneur en de ambtenaar noodplanning hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

Wanneer de noodsituatie zich voordoet in meer dan één gemeente van de provincie en/of er grote behoefte is aan in te zetten middelen, zal de provinciale fase worden afgekondigd. In een provinciale fase zal de gouverneur de hulpverlening vanuit het provinciaal coördinatiecomité coördineren en de nodige beleidsbeslissingen nemen.

2.2. Disciplines

Bij een grootschalige noodsituatie worden de opdrachten van de verschillende interventiediensten verspreid over vijf disciplines.

Discipline 1: Brandweer

 

De belangrijkste opdrachten van discipline 1 tijdens een noodsituatie zijn:

  • de noodsituatie beheren en de risico’s uitschakelen: blussen van brand, dichten van bressen en het versterken van dijken…;
  • de slachtoffers opsporen, bevrijden, helpen, redden en in veiligheid brengen en hun goederen beschermen.

De opdrachten van discipline 1 worden uitgevoerd door de brandweerdiensten, eventueel bijgestaan door de operationele eenheden van de civiele bescherming.

Discipline 2: Medische en psychosociale diensten

   

De belangrijkste opdrachten van discipline 2 tijdens een noodsituatie zijn:

  • geneeskundige zorgen toedienen aan de slachtoffers;
  • psychosociale opvang organiseren voor de betrokkenen;
  • maatregelen nemen ter bescherming van de volksgezondheid.

De opdrachten van discipline 2 worden uitgevoerd door medische en psychosociale diensten (o.a. MUG-diensten, federale gezondheidsinspecteur, ambulancediensten, het Rode Kruis, psychosociale werkers PSH zone Vlas…).

Discipline 3: Politie

 

De belangrijkste opdrachten van discipline 3 tijdens een noodsituatie zijn:

  • openbare orde handhaven en herstellen;
  • toegangs- en evacuatiewegen vrijhouden voor de hulpdiensten;
  • evacuatie van de bevolking uitvoeren en toezien op schuilmaatregelen;
  • dodelijke slachtoffers identificeren;
  • bijstand verlenen aan het gerechtelijk onderzoek onder leiding van de gerechtelijke overheden.

De opdrachten van discipline 3 worden uitgevoerd door de federale en lokale politie.

Discipline 4: Logistieke steun

 

De belangrijkste opdrachten van discipline 4 tijdens een noodsituatie zijn:

  • versterking inzake personeel en materieel leveren aan de andere disciplines (bv. speciaal reddings- en hulpverleningsmaterieel);
  • technische middelen voor communicatie organiseren tussen de disciplines, de operationele commandopost en het coördinatiecomité;
  • bevoorrading organiseren van levensmiddelen en drinkwater voor de hulpdiensten en de betrokken bevolking.
  • De opdrachten van discipline 4 worden uitgevoerd door de civiele bescherming, de brandweer en het leger.

 

Discipline 5: Informatie

 

De belangrijkste opdrachten van discipline 5 tijdens een noodsituatie zijn:

  • de bevolking zo snel mogelijk informeren over de situatie en over de te nemen voorzorgsmaatregelen;
  • organiseren van informatieverspreiding naar de media;
  • na de noodsituatie de betrokken bevolking informeren over de maatregelen voor de terugkeer naar de normale situatie.

De opdrachten van discipline 5 worden uitgevoerd door de burgemeester bijgestaan door de gemeentelijke diensten (secretariaat, ICT, informatiedienst, …).

2.3. CC / CP-OPS

Multidisciplinaire coördinatie

Tijdens een noodsituatie overleggen de verschillende disciplines op twee niveaus:

De beleidscoördinatie: het coördinatiecomité (CC)



Tijdens een gemeentelijke fase zal het gemeentelijk coördinatiecomité onder leiding van de burgemeester de noodzakelijke beleidsbeslissingen nemen. In het coördinatiecomité wordt de burgemeester deskundig geadviseerd door vertegenwoordigers van de verschillende disciplines, eventueel aangevuld met experten, vertegenwoordigers van het betrokken bedrijf en de gerechtelijke overheid. Het coördinatiecomité komt normaal  samen in de brandweerkazerne van de gemeente.

De operationele coördinatie: operationele commandopost (CP-OPS)

In de operationele commandopost worden de activiteiten van de verschillende hulpdiensten op het terrein gecoördineerd. In de CP-Ops zijn alle disciplines vertegenwoordigd en staat (meestal) onder leiding van een brandweercommandant. Er worden operationele beslissingen genomen met betrekking tot het brongebied: brandbestrijding, medische zorgen, handhaven van perimeters … . De CP-OPS bevindt zich in de nabijheid van de noodsituatie en is meestal georganiseerd in een mobiele container.

  

2.4. Interventiezones

Tijdens een noodsituatie wordt het rampterrein ingedeeld in verschillende zones. De afbakening zal gebeuren in functie van de specifieke omstandigheden van de noodsituatie (windrichting, betrokken product, soort incident, bevolkingsdichtheid…).

Deze afbakening heeft tot doel om:

  • het rampterrein vrij te houden voor de hulpdiensten en de toegang te regelen;
  • de veiligheid van de hulpdiensten en de bevolking te waarborgen;
  • de samenwerking en communicatie tussen de hulpdiensten te optimaliseren.

De afbakening van de zones in het rampgebied wordt weergegeven met kleuren. De kleur verwijst naar het gevaar en de toegangsmogelijkheden voor de burgers:

  • Rode zone (afgebakend door de uitsluitingsperimeter): (zeer) groot gevaar, enkel te betreden door brandweer, de civiele bescherming of gespecialiseerde diensten.
  • Oranje zone (afgebakend door de isolatieperimeter): hinderlijke effecten, die niet schadelijk zijn voor de gezondheid, in principe voorbehouden voor de hulpdiensten.
  • Gele zone (afgebakend door de ontradingsperimeter): lichte hinder mogelijk, toegankelijk voor plaatselijke bewoners en werknemers.

 

De inrichting van deze zones zullen in een noodsituatie zo spoedig mogelijk worden gecommuniceerd via diverse kanalen (website, Facebook, Twitter, radio, …). Om het werk van de hulpdiensten niet te belemmeren verzoeken wij iedereen om deze zones altijd en overal te respecteren.

3. Voorbereiden op een noodsituatie

Noodplannen

 

Om een snelle en gecoördineerde hulpverlening mogelijk te maken tijdens een noodsituatie worden noodplannen opgesteld op gemeentelijk, provinciaal en federaal niveau. Een noodplan is een beleidsinstrument dat bedoeld is om een snelle inzet van beschikbare hulpverleningsmiddelen mogelijk te maken, een optimale coördinatie van die middelen te realiseren en om te zorgen voor de bescherming van de bevolking en het leefmilieu.

Er zijn 3 soorten nood- en interventieplannen:

  1. Multidisciplinaire nood- en interventieplannen

De samenwerking op gemeentelijk niveau wordt vastgelegd en beschreven in het Algemeen Nood- en Interventieplan (ANIP) (vroeger rampenplan genoemd). In wezen beschrijft dit plan de werkwijze die de hulpdiensten volgen, wanneer een ernstige nood- of crisissituatie ontstaat. De bepalingen van het Algemeen Nood- en Interventieplan kunnen worden aangevuld met bijzondere luiken, die in Bijzondere Nood- en Interventieplannen (BNIP) staan, naargelang de aard van de noodsituaties en risico’s binnen de gemeente. Bepaalde risico’s vereisen inderdaad dat rekening wordt gehouden met het specifiek karakter ervan, om zich er zo goed mogelijk op voor te bereiden, denk hierbij aan de wielerwedstrijd Kuurne-Brussel-Kuurne, de Ezelsfeesten … .

  1. Monodisciplinaire nood- en interventieplannen

Het monodisciplinair plan regelt de interventie van één discipline, in overeenstemming met het bestaande ANIP. Het medisch Interventieplan (MIP) is een voorbeeld van een dergelijk monodisciplinair plan. Een monodisciplinair plan kan afzonderlijk worden geactiveerd.

  1. Interne noodplannen

Het intern noodplan is erop gericht de schadelijke gevolgen van een noodsituatie te beperken binnen een bedrijf of instelling, door aangepaste materiële en organisatorische noodmaatregelen uit te werken. Het intern noodplan wordt opgesteld door het betrokken bedrijf of instelling. (vbn. intern noodplan gemeentelijk zwembad, scholen, …)

Veiligheidscel

De burgemeester zit de gemeentelijke veiligheidscel voor. Deze veiligheidscel is samengesteld uit de gemeentelijke ambtenaar noodplanning, de evenementencoach en een vertegenwoordiger van elke discipline. Zij geven advies over de op te stellen nood- en interventieplannen, de risico-inventaris en – analyse, het in de praktijk brengen van de noodplannen, het evalueren van noodsituaties en oefeningen, ... . Bij evenementen waar veel mensen bijeen zijn, kan er paniek uitbreken op het moment dat zich een incident voordoet. Voor dergelijke evenementen wordt de veiligheid voor het publiek en de bereikbaarheid voor de hulpdiensten voorafgaand geëvalueerd tijdens de coördinatievergaderingen evenementen. Ook tijdens deze coördinatievergaderingen zijn alle actoren (evenementencoach, ambtenaar noodplanning, brandweer, politie, Rode Kruis en organisator van het evenement) aanwezig.

Evenementenfiche

Voorbereid op een noodsituatie

Feest in alle veiligheid

Oefenbeleid

 

In het kader van de noodplanning en het crisisbeheer is het houden van oefeningen een belangrijk aspect. Opdat de samenwerking tussen de betrokken partners zo goed mogelijk zou verlopen, is het nodig dat de hulpverleners een zekere routine hebben ontwikkeld voor het werk dat ze moeten doen, zodat ze niet overweldigd worden door de noodsituatie. Deze ‘routine’ kan slechts verworven worden door oefeningen steeds maar weer te herhalen.

Binnen elke discipline worden er zeer regelmatig monodisciplinaire oefeningen (brandweer, Rode Kruis, PSH, …) georganiseerd. Op initiatief van de gemeentelijke veiligheidscel of andere partners (bedrijven, …) worden er geregeld ook multidisciplinaire oefeningen georganiseerd om het noodplan te testen en de verschillende disciplines de kans te geven om hun taken te oefenen. Een stuurgroep werkt een scenario uit en omschrijft de doelstellingen van de oefening.

Er worden voornamelijk 2 soorten oefeningen opgezet:

  • Theoretische oefeningen: Hier worden de verschillende disciplines rond de tafel gezet. Zij dienen op papier te reageren hoe zij in werkelijkheid zouden optreden.
  • Terreinoefeningen: De oefening wordt geënsceneerd op de plaats van de (gesimuleerde) noodsituatie.

Er is in principe een reële ontplooiing van manschappen en middelen op die plaats.