Het zoneringsplan voor Kuurne werd bij Ministrieel besluit op 9 juni 2008 vastgesteld en verscheen in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus 2008. Dit besluit treedt in werking op 7 september 2008. Het zoneringsplan geeft de beleidsvisie weer inzake de sanering van het afvalwater voor het buitengebied. Het geeft immers weer in welke gebieden men nog een collectieve zuivering wenst aan te leggen en van welke woningen het afvalwater individueel gezuiverd zal worden. Het zoneringsplan is digitaal te consulteren via http://geoloket.vmm.be/zonering. Het zoneringsplan werd opgesteld in samenwerking tussen de gemeente en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in de periode 2006-2008. Per zuiveringszone is men dan als burger, als gemeente, of als rioolbeheerder en gewest verplicht om bepaalde maatregelen te treffen.
RECHTEN EN PLICHTEN VOOR BURGER EN GEMEENTE
Het afvalwater dat geloosd wordt, moet gezuiverd worden vooraleer het terechtkomt in onze oppervlaktewateren. Voor deze behandeling zijn er 2 opties: ofwel wordt het afvalwater opgevangen in een afvalwaterriool en staat de gemeente/rioolbeheerder of het gewest in voor verdere zuivering ofwel is de burger verplicht dit zelf te doen. Welke situatie van toepassing is, hangt af van de zone waarin men woont.
Scheiden van afvalwater en hemelwater
Scheiding van hemelwater en afvalwater en hergebruik van hemelwater is de sleutelfactor om te komen tot een efficiënt en duurzaam (afval)waterbeleid. Dit zorgt immers voor:
• een verdere aanvulling van de grondwatertafel, zodat onze watervoorraden gegarandeerd blijven;
• een vermindering van de overstortfrequentie, zodat er bij hevige regenval minder riolen gaan overstorten in oppervlaktewater, waardoor de waterkwaliteit verbetert;
• een verminderde menging van het afvalwater en proper hemelwater, zodat het onverdunde afvalwater efficiënter kan getransporteerd en gezuiverd worden. Wat dus zowel economisch als ecologisch voordelig is;
• een lager drinkwaterverbruik. Het gebruik van gratis hemelwater in plaats van drinkwater, kan een belangrijke besparing realiseren op de drinkwaterfactuur (verbruik én saneringsbijdrage).
De aanleg van riolen moet conform de Vlarem wetgeving steeds gebeuren volgens een gescheiden stelsel en de principes van optimale afkoppeling moeten gehanteerd worden. Dit houdt voor bestaande gebouwen bij de aanleg van een riolering het volgende in:
• in een gesloten bebouwing is de scheiding tussen het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, enkel verplicht indien daarvoor geen leidingen onder of door het gebouw moeten worden aangelegd;
• in een (half)open bebouwing is een volledige scheiding van het afvalwater en het hemelwater verplicht.
Voor nieuwe gebouwen of bij grondige verbouwingen is een volledige scheiding van het afvalwater en het hemelwater en de bouw van een hemelwaterput steeds verplicht. Deze verplichting is opgenomen in het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het algemene uitgangsprincipe is dat hemelwater op volgende wijze (in volgorde van prioriteit) wordt aangewend:
1. opvang voor hergebruik;
2. infiltratie op eigen terrein;
3. buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater;
4. lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat (indien aanwezig).
Slechts wanneer de beste beschikbare technieken geen van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater geloosd worden in de openbare afvalwaterriolering (indien aanwezig).
1. Het centraal gebied (oranje gearceerd) of het collectief geoptimaliseerd buitengebied (groen gearceerd)
Aansluitingsplicht
Indien een woning gelegen is in het centraal gebied of het collectief geoptimaliseerd buitengebied, dan is er in de straat een afvalwaterriolering aanwezig die verbonden is met een operationele waterzuiveringsinstallatie.
In dit gebied is men verplicht om het huishoudelijk afvalwater aan te sluiten op de afvalwaterriool. Hiervan kan enkel worden afgeweken als deze aansluiting dient te gebeuren via gronden van derden. In dat geval moet een IBA geïnstalleerd worden.
Een aansluiting van het afvalwater op de afvalwaterriool via een pomp is technisch haalbaar en is dus geen reden om af te wijken van de aansluitingsplicht.
Scheiding van afvalwater en hemelwater
Het type rioleringsaansluiting is afhankelijk van het rioleringsstelsel in de straat en de ouderdom van de woning. Sinds 1999 bestaat er in Vlaanderen een stedenbouwkundige verordening die verplicht om bij nieuwbouw en verbouwingen het afvalwater en het hemelwater op eigen terrein te scheiden en een hemelwaterput te voorzien. Afhankelijk van het aanwezige rioleringsstelsel zal het afvalwater en het hemelwater gescheiden of gemengd worden afgevoerd.
Renovatie of heraanleg van de riool moet gebeuren volgens de hierboven aangehaalde principes van optimale scheiding van afvalwater en hemelwater. In het uitvoeringsplan kunnen hierop uitzonderingen worden bepaald. Afvalwater en hemelwater moeten gescheiden zijn op het ogenblik dat de rioleringswerken in de straat zijn uitgevoerd.
2. Het collectief te optimaliseren buitengebied (groen)
Aansluitingsplicht
Indien een woning gelegen is in dit gebied, dan is er momenteel nog geen aansluiting van het afvalwater voorzien op een operationele waterzuiveringsinstallatie. In dat geval zijn er 3 mogelijke situaties:
• lozing in een riool (vaak een ingebuisde gracht) die nog niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie;
• lozing in een gracht;
• indirecte lozing in de bodem (sterfput).
In deze zone wordt op termijn wel een collectieve zuivering van het afvalwater (via riolering) voorzien. De timing voor deze werken moet nog worden vastgelegd. Zodra riolering is aangelegd in de straat, is aansluiting erop verplicht.
In afwachting van deze collectieve afvalwaterzuivering moet het afvalwater minimaal gezuiverd worden in een septische put. Bij het verlenen van een bouwvergunning wordt best de aandacht gevestigd op het feit dat in de toekomst riolering zal worden aangelegd. Het is aangewezen om reeds wachtleidingen te voorzien zodat bij de aanleg van de straatriolering het afvalwater van de woningen op eenvoudige wijze kan aangesloten worden.
De bestaande IBA’s in dit gebied kunnen in werking blijven. Een aansluiting van het huishoudelijk afvalwater op de riool is verplicht van zodra deze wordt aangelegd. Aansluiten op de collectieve waterzuiveringsinfrastructuur heeft immers een hogere bedrijfszekerheid en een betere zuiveringscapaciteit dan het zuiveren van afvalwater met behulp van een IBA.
Scheiding van afvalwater en hemelwater
De riolering die in deze zone aangelegd wordt, zal voorzien in een optimale scheiding van afvalwater en hemelwater. Hierbij moeten de regels gerespecteerd worden zoals beschreven onder 4.1. Voor bestaande gebouwen dient deze scheiding van afvalwater en hemelwater ten laatste te zijn uitgevoerd op het ogenblik dat de rioleringswerken in de straat zijn uitgevoerd.
3. Het individueel te optimaliseren buitengebied (rood)
Zuiveringsplicht
Indien een woning gelegen is in dit gebied, is er geen aansluiting op een operationele afvalwaterzuiveringsinstallatie. Op dit ogenblik kunnen zich 3 situaties voordoen:
• lozing in een riool (in vele gevallen een ingebuisde gracht) die niet is aangesloten op een zuiveringsinstallatie;
• lozing in een gracht;
• indirecte lozing in de bodem (sterfput).
Het afvalwater van deze woningen zal op termijn moeten gezuiverd worden in een IBA. Nog aan te leggen IBA's moeten voorzien zijn van het Europese keurmerk CE.
Voor België is het CE-keurmerk geïntegreerd in het BENOR-certificaat. Meer informatie en een lijst van IBA's die beschikken over dit BENOR-certificaat kan u terugvinden op www.certipro.be. De verplichting tot aanleg van een BENOR-gecertificeerde IBA is momenteel niet voorzien in Vlarem. In het kader van het afleveren van een bouwvergunning moet onmiddellijk een IBA worden geïnstalleerd. Reeds bestaande IBA's die voldoen aan de huidige milieuwetgeving kunnen behouden blijven. Voor bestaande woningen, die nog niet beschikken over een IBA, zal een overgangstermijn worden bepaald. De datum waarop deze installaties operationeel moeten zijn, zal in onderling overleg met de gemeente/rioolbeheerder en VMM worden vastgelegd.
Indien in het gebouw slechts sporadisch afvalwater wordt geproduceerd, kan men eveneens opteren voor een gesloten opvangsysteem (zonder overloop naar oppervlaktewater) met periodieke ophaling.
In principe is de burger zelf verantwoordelijk voor de individuele zuiveringsplicht, en verkrijgt deze als compensatie een vrijstelling van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage op de drinkwaterfactuur. Sinds 1 januari 2008 kunnen gemeenten of rioolbeheerders deze individuele saneringsplicht op zich nemen en instaan voor de plaatsing van een IBA.
Scheiding van afvalwater en hemelwater
Een goede werking van een IBA vereist een volledige scheiding van afvalwater en hemelwater. Deze scheiding moet gerealiseerd worden op het ogenblik van ingebruikname van de IBA.